Van de natuur naar de grote stad

Na het ontbijt met malariapil vertrokken we om 9.30 uur vanuit Didima. Op naar Pietermaritzburg, waar we omstreeks half een arriveren. Een heel mooie stad met ontzettend veel mooie beplanting, prachtige bomen en struiken waarvan er veel in bloei staan. Zoals in veel delen van Zuid-Afrika is ook hier de watervoorziening een probleem. De bevolking krijgt per dag 400 liter per huis.
In het centrum konden we anderhalf uur rondlopen en lunchen. We zagen daar veel kappers voor afro-haar bijna huis-aan-huis, en schoenmakers die in de winkel achter tralies aan het werk waren. Maar ook mensen die op straat in de felle zon hun roes uitslapen (drugs en alcohol).
Om 14.00 uur vertrokken we op weg naar Durban, de op twee na grootste stad van Zuid-Afrika met een belangrijke haven. Een hectische stad, met een multiculturele samenleving: Indiërs, blanke en zwarte mensen en kleurlingen. Maar ook een gevaarlijke stad. We zijn naar een Indiase markt geweest, waar de kruidendokter nog aanwezig is en veel winkeltjes waar ze dezelfde "troep" verkopen. In deze stad lijdt van de jongeren tussen 20 en 30 jaar zeker de helft aan aids. We zagen ze met het infuus aan de arm. Op het strand, dat 100 km lang is, zagen we ook de drugsverslaafden. Ze vroegen ons om vuur om hun drugs te gebruiken.
Het hotel ligt optimaal aan het strand. Ons werd aangeraden om niet naar de stad te gaan na zonsondergang, dus hebben we na het buffet de avond verder op het terras van het hotel doorgebracht.
De groetjes van El.